De kunst van het omkeren

Het liefst haal je natuurlijk altijd de top, het einde van de route of in ieder geval het punt dat je als doel voor ogen hebt. Maar helaas is het niet altijd zonnig, is je conditie niet altijd zoals het zou moeten zijn, of kom je gewoon in tijdnood. Regelmatig gebeurt het dus dat je zou moeten omkeren, zo ook bij ons. Om te laten zien dat ook deze verhalen belangrijk zijn en er toe doen, schrijven we deze blog.

Risico of wijsheid, een dunne lijn

Wanneer je in de bergen loopt kom je vroeg of laat een keer te staan voor de keuze: gaan we door of keren we om? En tegelijkertijd spelen er een hele hoop vragen in je op: Hoe groot is het risico? Kunnen we niet toch nog een stukje verder? Mis ik niets als ik nu opgeef? Kan ik het toch wel halen als ik X of Y doe? De lijn tussen risico en wijsheid is niet heel groot. Vooraf kun je beslissen wat het risico is dat je wilt nemen en zo veel mogelijk proberen te verminderen. Maar op het moment dat je de keuze hebt kan de wil om je doel te behalen je ratio overnemen. Het is daarom verstandig om vooraf echt goed na te denken wat voor jou de grens is. Wanneer keer je om? Wat doen de anderen als jij omkeert? Wat is het plan? Zo heb je duidelijk afgesproken wat je randvoorwaarden zijn om te lopen en weet je ook wanneer het tijd is om terug te gaan.

Onze retourtjes

Ook wij hebben het regelmatig meegemaakt dat we zijn omgekeerd, vaak met verschillende redenen. En vaak ook omdat ik de keuze maakte en omdat ik dan over mijn grenzen zou gaan. Dat is natuurlijk extra vervelend voor iemand die met je meeloopt, maar je loopt bijna altijd samen. Het is dus belangrijk om goed aan te geven wanneer je nog verder kunt en wanneer niet. Een aantal van onze retourtjes deel ik hier met jullie.

Omdat we niet lopen alsof we in een sprint zitten, hebben we besloten om om te keren en heel rustig af te dalen. Zo klommen we veel fijner en hebben we meer kunnen genieten van de omgeving

Slecht weer

Een van de redenen om terug te keren is het weer. Zo hadden wij ook het plan om een berg te beklimmen ter acclimatisatie van een route die we later die week zouden lopen. Een berg waarbij we 1200 meter moesten klimmen voor het uitzicht vanaf de top. Echter was het weer niet al te best, we liepen al een tijdje volledig in de mist en het pad was onduidelijk. We konden rationeel gezien hier best wel doorlopen, maar de lol was er volledig van af voor mij. We keerden dus om, niet omdat het echt noodzakelijk was, maar omdat het voor mij geen genieten meer was om zo te lopen. Dit was toen ik nog maar net in de bergen liep, op dit moment zou ik wel door zijn gelopen. Zo zie je ook maar dat ervaring kan schelen in de voorwaarden of je doorloopt of niet.

Race tegen de klok

Wanneer je in de bergen loopt het je ook met enige regelmaat met tijdsinschattingen en limieten te maken. Zo hadden  wij dit ook bij de klettersteig in Sardinië. We moesten namelijk de boot vanaf het eiland terug naar het vaste land halen. Helaas hadden we in de ochtend al zo’n 1,5 uur verloren doordat we de juiste opgang van de route niet konden vinden. Toen we eenmaal aan de route bezig waren wisten we dat de groep waarmee we zouden terug varen al veel verder was. Omdat we niet willen lopen alsof we in een sprint zitten, hebben we besloten om om te keren en heel rustig aan af te dalen. Zo klommen we veel fijner en hebben we meer kunnen genieten van de omgeving.

Je lichaam kan het niet

Naast de mentale keuze of het verstandig is om door te gaan, heb je ook nog mogelijkheid op lichamelijke klachten. Zo heb ik dit zelf inmiddels 2 keer meegemaakt. De eerste keer kwam door een knie die vocht vast hield. Hierdoor was het niet mogelijk om de Monte Emilius te beklimmen die we graag na de Becca di Nona wilden doen. De tweede keer was een voor mij nog veel belangrijkere keuze. Dit was namelijk tijdens de beklimming van de Kilimanjaro. Al een tijdje loop ik met de wetenschap dat ik last heb van inspanningsastma. Normaliter heb ik er niet zo veel last van en ik probeer me er altijd zo goed mogelijk op voor te bereiden en zo fit mogelijk te zijn. Toch greep de kou mij tijdens de topdag van de Kilimanjaro. Mijn keel zat zo dicht met slijm dat ik heb moeten besluiten om op 5300 meter terug te keren naar het kamp. Een hele moeilijke keuze, maar op dat moment wist ik dat het beter was. Dat was maar goed ook, want ik was helemaal afgepeigerd toen ik weer in het kamp aankwam en ik had zelfs hulp nodig bij het uitdoen van mijn schoenen.

Alleen maar mist en miezer zorgt niet voor een leuke wandeling, maar wel voor mooie foto’s.

Wanneer ga je wel door?

Wanneer je op het punt staat om om te keren is het natuurlijk niet altijd zo dat je ook daadwerkelijk terug gaat. Zoals we al zeiden, is de grens tussen wat wel of niet kan vaak heel dun en is het ook niet altijd vooraf te zeggen. Je weet nu wanneer wij hebben besloten om terug te keren, maar we hebben vaker op dit punt gestaan terwijl we wel door gingen.

Met onweer in de bergen?

Waar je er aan de ene kant goed aan doet om om te keren, kan het soms juist goed zijn om door te lopen. Zo hadden wij tijdens de huttentocht in Oostenrijk te maken met onweer. De onweer was echter niet voor ons, maar achter ons. We hadden op dat moment 2 keuzes, keuze 1 was terug lopen naar de dichtstbijzijnde hut. Deze lag lager dan waar we waren en was nog zo’n 2 tot 2,5 uur lopen. Op dat moment zouden we echter naar het onweer toe lopen. De andere keuze was om door te lopen, hierbij moesten we omhoog en nog een kam over (waar ook een ijzeren kruis op stond). Dit was nog ongeveer 1 uur lopen en dan liepen we weg van de onweer. Omdat de onweer nog redelijk ver weg was hadden we besloten om onze lunch af te breken en door te lopen. We hebben hierbij wel met een ontzettend hoog tempo de pas overgestoken en heel relaxed liepen we niet. Achteraf bleef de onweer ook redelijk in dat dal achter ons hangen dus was het een goede keuze.

Wanneer je niet durft?

Zoals je op onze “over ons” pagina kunt lezen loopt Thomas al heel erg lang in de  bergen, maar ik zelf niet. Tijdens de beklimming van de Tete de la Murailette kwam ik dus ook voor het eerst in aanraking met luchtige passages. Op ongeveer 100 meter van de top werd de passage zo luchtig dat je echt met handen en voeten moest traverseren over de rots en boven een afgrond. Zonder al te veel klim ervaring was dat voor mij natuurlijk best wel eng en raakte ik lichtelijk in paniek. Wat dan ontzettend helpt is even rust nemen, even pauze en jezelf weer tot orde roepen. Thomas ging de route verkennen en heeft rustig en stap voor stap voorgedaan hoe ik voorbij deze passage kon komen. Dit ging eigenlijk heel goed en het was vooral mentaal. Hierdoor hebben we wel de top kunnen halen en had ik mijn eerste 3000’er beklommen.

Weer een beetje gekalmeerd om een luchtige passage te gaan beklimmen, zo’n 100 meter onder de top.

Wanneer je er voor kiest om door te gaan of om juist om te keren is per situatie afhankelijk. Bedenk goed wat de risico’s zijn, hoe groot de risico’s zijn en wat je kunt doen om dit te voorkomen. Kun je de risico’s minimaliseren en voelt het goed om door te gaan? Doen! Ga voor de top. Maar wees ook realistisch en laat het gevoel van de top je niet overhalen om toch die grote risico’s te nemen. Zo blijft het klimmen in de bergen altijd leuk en veilig.

Dit is ook iets voor jou