Alpiene technieken voor een gletsjertocht op een rijtje
Een goede techniek in hoog alpien terrein is belangrijk om op een veilige manier te kunnen genieten van het hooggebergte. Wij volgden hiervoor een cursus alpinisme, maar hadden daarna nog niet het gevoel dat we alles onder de knie hadden. Daarom zijn we nog een keer met een gids op pad gegaan om alle technieken door te nemen en ons eigen te maken. We besloten om deze keer alle techniek en opgedane kennis uit te schrijven zodat we er later nog eens op terug kunnen vallen. En waar kunnen we dat nou beter bewaren dan op onze eigen blog, zodat anderen er wellicht ook nog wat aan hebben!
Even een kleine disclaimer hier: Hoewel we het leuk vinden om kennis over alpinisme te delen red je het niet alleen maar met deze online informatie. We raden je altijd aan om een cursus te volgen bij een gecertificeerde gids om zo voldoende kennis en ervaring op te bouwen. Daarnaast kunnen wij ook foutjes maken en dat geldt ook voor onderstaande punten. Mocht jij dus iets tegenkomen wat je raar vind, check het dan ook bij andere bronnen en geef ons een seintje zodat wij het kunnen aanpassen!
Touwgroepen
In alpien terrein krijg je al snel te maken met gletsjers. In veel (maar niet alle) gevallen steek je een gletsjer over in touwgroepen. In een touwgroep maken alle deelnemers van een groep zich vast aan hetzelfde touw. Dit doe je om de gevolgen van een val (op steil terrein of in een gletsjerspleet) zoveel mogelijk te minimaliseren. Er gelden wat standaard uitgangspunten voor het vormen van touwgroepen en die zijn als volgt:
Touwgroepen met 2-3 personen
- Standaard afstand tussen deelnemers is 12 meter
- Breng 3 remknopen aan (d.m.v. een zaksteek)
- Zorg dat de remknoop die het dichtst bij een deelnemer zit ongeveer 2-3 meter verwijderd is voor een juiste werking
Touwgroepen met meer dan 3 personen
- Minimale afstand tussen deelnemers is 10 meter
- Het maximale aantal deelnemers in een touwgroep is 6
De deelnemers van de touwgroep zijn ingebonden met dubbele achtknopen of Prusikknopen. Bij een touwgroep van 2 of 3 personen breng je ook remknopen aan in het touw. Dit doe je in ieder geval in het midden tussen de deelnemer(s) en vervolgens nog twee extra. De remknopen worden daarom met een andere knoop (bijvoorbeeld) zaksteek aangelegd om deze duidelijk te kunnen onderscheiden. De remknopen moeten de deelnemer(s) van de touwgroep helpen om de val af te remmen wanneer iemand in een gletsjerspleet valt. Het touw snijdt zich in het ijs tijdens de val en de grote remknoop kan vervolgens niet door deze spleet, wat zorgt voor een remmend effect. Het is daarom belangrijk dat de eerste knoop niet te dicht op de deelnemer(s) van de touwgroep zitten (ongeveer 2-3 meter) zodat het touw eerst in kan snijden, voordat de knoop bij de rand van de spleet aankomt.

Keuzes voor touwgroepen
Er zijn verschillende keuzes te maken met het vormen van touwgroepen. Je kan er zelfs voor kiezen om geen touw te gebruiken op een gletsjer, afhankelijk van de omstandigheden. Het gebruik van touwgroepen is om het risico op een val en de mogelijke gevolgen te minimaliseren. Op een besneeuwde gletsjer kun je geen gletsjerspleten zien en loop je het risico om in een gletsjerspleet te vallen. Met een touwgroep minimaliseer je dit risico. Op een vlakke verijsde gletsjer kun je de gletsjerspleten goed zien. Het risico op vallen is ook klein dus in dat geval zou een touwgroep niet nodig zijn. Zelfs in steiler terrein kun je jezelf afvragen of het risico op vallen juist niet groter is en of een touwgroep dan zorgt voor meer of minder risico van de andere deelnemers. We hebben daarom wat overwegingen op een rij gezet.
Gletsjer met sneeuw | Verijsde gletsjer | |
---|---|---|
Vlak terrein | Grootste risico: gletsjerspleet Vorm een touwgroep met lange afstanden (8m-10m-12m) om val op te vangen. |
Grootste risico: mogelijke val Je kan hier lopen zonder touwgroep aangezien je gletsjerspleten kun herkennen |
Steil terrein | Grootste risico: gletsjersleet of val Dit hangt af van de exacte condities en het grootste risico op dat moment. Is de kans groter op een valpartij (vanwege het steile terrein) verklein dan de touwafstanden. Anders hou je de lange afstanden aan. |
Grootste risico: verre val Verklein de onderlinge afstand in de touwgroep zodat je een mogelijke val op kunt vangen. Bij langere touwafstanden loop je juist het risico om anderen mee te trekken. |
Zeer steil terrein | Grootste risico: verre val Vanwege de vorming van gletsjerspleten is het risico op spleten bij een steile helling kleiner. Vallen kan nog steeds en de touwgroep kan een val mogelijk niet opvangen. Je zult moeten terugvallen op een van de zekertechnieken. |
Grootste risico: oncontroleerbare val In zeer steil terrein kun je met je touwgroep alleen een mogelijke val niet opvangen. Je zult moeten terugvallen op een van de zekertechnieken. |
We hebben tijdens onze alpiene tochten geconstateerd dat er veel beginnende alpinisten een gletsjer opgaan met de standaard afstanden voor een touwgroep (8m-10m-12m). We zagen daarbij ook dat ze hieraan vast blijven houden terwijl de omstandigheden om heen blijven veranderen. Bij steiler terrein zorgt die afstand ervoor dat een mogelijke val juist gevaarlijker wordt. Andersom leerden we dat het zeer verstandig is om jezelf op een verijsde gletsjer toch in te binden wanneer je bijvoorbeeld een klein stukje sneeuw van ca. 30 meter tegenkomt omdat het risico op een gletsjerspleet hier ineens weer wel relevant is. Het is goed om bovenstaande tabel mee te nemen in je gedachten en altijd kritisch te blijven kijken naar de gevaren die er zijn en hoe deze het beste te minimaliseren.

Zekeren met de verkorte touwtechniek
Tijdens de dagen dat we trainden met een berggids leerden we de verkorte touwtechniek. Bij deze techniek zorg je ervoor dat het touw tussen twee personen zo kort mogelijk is. De leider houdt het touw strak op spanning en bepaalt het tempo. Hij trekt als het ware de tweede persoon mee en houdt zo het touw op spanning. De tweede persoon hangt juist wat meer in het touw. Op deze manier kun je er op licht hellend terrein voor zorgen dat je een eventuele val van de tweede persoon op kan vangen. Naar beneden kun je hetzelfde principe gebruiken. De tweede persoon gaat voorop en bepaalt het tempo. De leider loopt achterop en houdt zoveel mogelijk spanning op het touw.
De korte touwtechniek is te gebruiken op licht hellend terrein in de sneeuw, op ijs of op rotsachtig terrein waarbij de tweede persoon zich minder zeker voelt en de leider weinig risico loopt. Zelfs in steiler terrein kan deze techniek nog gebruikt worden door het touw aan de gordel van de leider vast te maken terwijl hij met zijn pickel klimt. Echter is deze techniek geen volwaardige zekering. Er is namelijk geen manier om een val van de leider in de touwgroep te voorkomen en deze moet dan ook zeer zeker zijn dat er geen risico op vallen is. Wanneer dit risico er namelijk wel is moet je meteen overschakelen op zekeren met een vast punt.
Zekeren in sneeuw
Zekeren in de sneeuw met een pickel
Zekeren in de sneeuw kan met behulp van een pickel die je recht in de sneeuw steekt. In diepe sneeuw vormt dit een stevig ankerpunt waarover een mogelijke val opgevangen kan worden. Test of de pickel genoeg draagkracht heeft voordat je deze inzet door hem in de sneeuw te steken en er redelijke druk op uit te oefenen.
De eerste persoon klimt omhoog terwijl de tweede persoon zekert met een halve mastworp (via een karabiner die aan de pickel vast zit). De eerste persoon maakt een nieuw standpunt met zijn eigen pickel en kan kiezen om te zekeren via een halve mastworp of de knijptechniek. Bij deze laatste techniek haal je het touw om de pickel en knijp je de twee touwdelen tegen elkaar om af te remmen bij een mogelijke val (wel handschoenen gebruiken)
Zekeren met behulp van een dodemansanker
Voor een gletsjerspleetredding, abseilstandpunt of een plek waar het zekeren met een pickel niet volstaat moet je werken met een dodemansanker. Een dodemansanker is een T-vorm die je uigraaft met een pickel en moet ca. 30 meter diep zijn. De lange zijde van de T wijst naar het punt waarnaar je wilt zekeren (bijv. De gletsjerspleet of het dal wanneer je wilt afdalen). De pickel leg je in de korte zijde van de uitgegraven T en je bevestigt een schlinge met een hele mastworp (zodat er gelijke belasting ontstaat) aan de T. Vervolgens graaf je het hele dodemansanker weer dicht.
Met het dodemansanker als vast punt kun je op verschillende manieren zekeren. Opnieuw kun je de knijptechniek gebruiken, maar je kunt ook jezelf aan de schlinge vastmaken en vervolgens een karabiner aan die schlinge. Zo deel je krachten die ontstaan en kun je zekeren met een halve mastworp.
Touwlengtes bij het zekeren op een gletsjer: Afhankelijk van het touw dat je bij hebt kun je op steil terrein lange afstanden klimmen. Het is goed mogelijk om bijv. 40 meter te klimmen voordat je een nieuw zekerpunt maakt. Ga je een traverse maken, houdt dan de afstanden een flink stuk korter en op maximaal 10 meter.
Zekeren in ijs

Zekeren met een ijsschroef
Op een gletsjer die alleen bestaat uit ijs heb je niet zoveel aan je pickel als je een zekering wilt maken. Gelukkig bestaan hiervoor hele handige ijsschroeven die je gemakkelijk in het ijs plaatst. Draai de ijsschroef met een paar stevige slagen in het ijs en vervolgens kun je deze helemaal in het ijs draaien. Aan de ijsschroef kun je een karabiner vastmaken om jouw vaste standpunt te bouwen. Als je genoeg ijsschroeven bij hebt kun je dit punt extra stevig maken door een tweede ijsschroef op ongeveer 50 centimeter afstand in te draaien. Door deze met bijvoorbeeld een slinge aan elkaar te binden bouw je een backup en dat kan soms wenselijk zijn in steil terrein. Let er op dat een ijsschroef ongeveer 20 minuten mag blijven zitten. Het ijs rondom de ijsschroef zal namelijk langzaam smelten waardoor deze na 20 minuten bij een val ook weer los zou kunnen komen.
Ook nu geldt weer dat de eerste persoon omhoog kan klimmen terwijl de tweede persoon zekert met een halve mastworp. De eerste persoon maakt vervolgens een nieuw standpunt met een of twee nieuwe ijsschroeven en zekert via een halve mastworp of de knijptechniek. De twee persoon haalt de ijsschroeven uit het ijs voordat hij of zij gaat klimmen. Let erop dat je het holle midden van een ijsschroef vrij maakt van ijs voordat je deze opbergt.
Lopende zekering met behulp van een ijsschroef en Tibloc
Wanneer je wat meer materiaal bij hebt en wat meer snelheid wilt maken kun je ook gebruik maken van een lopende zekering. Hierbij loopt de eerste persoon op gemiddeld steil terrein een stuk omhoog en plaatst een ijsschroef met daarin een Tibloc. Dit is een klein stukje gereedschap dat het touw maar een kant op laat bewegen: omhoog. Op deze manier kunnen vanaf dit punt zowel de eerste persoon als de tweede persoon gelijktijdig lopen. Zo bewegen ze uiteindelijk sneller. Mocht de eerste persoon (voorop) vallen, dan valt hij of zij niet verder terug dan de ijsschroef. Wanneer de tweede persoon (achteraan) valt, wordt de val geblokkeerd door de Tibloc. Wanneer de gekozen touwlengte bijna op is, plaatst de eerste persoon een nieuwe ijsschroef en nieuwe Tibloc. De tweede persoon verwijdert gelijktijdig de ijsschroef en Tibloc die als eerst geplaatst is.
Voor deze techniek heb je veel ijsschroeven en Tiblocs nodig om afstanden af te leggen, want de eerder geplaatste ijsschroeven en Tiblocs komen pas terug wanneer de tweede persoon weer bij de eerste is. Voor de hierboven beschreven situatie zou je minimaal 4 ijsschroeven en 2 Tiblocs nodig hebben. Je kunt dan wel in redelijk korte termijn ongeveer 80 meter afleggen. Investeer je in nog iets meer ijsschroeven, dan kun je nog wat verder komen. Dit is vooral een optie wanneer je in een touwgroep zit met meerdere personen en dus meerdere ijsschroeven zit.
Met behulp van de alpiene technieken weet je hoe je op een veilige manier over de gletsjer kunt bewegen. Maar hoe weet je waar je uiteindelijk naar toe gaat of via welke weg? Afhankelijk van de grootte van de gletsjer kun je redelijk zelf je eigen weg kiezen, zolang je maar op een aantal zaken let. Daarnaast is er in de Alpen van vrijwel alle berggebieden goede informatie te vinden die je op weg kan helpen.
Kaarten, topo’s en gidsen
Voor een goed beeld van de gletsjers kun je in jouw voorbereiding kijken naar gedetailleerde kaarten. Dit zijn bijvoorbeeld kaarten van de Alpenverein met een schaal van 1:25.000. Ook apps zoals Outdooractive hebben vaak deze kaarten en bijbehorende informatie beschikbaar. Op deze kaarten zijn de gletsjers en grote gletsjerspleten vaak ingetekend. Gletsjers bewegen voortdurend en daarom veranderen de gletsjerspleten ook. Let daarom op bij het bestuderen van een kaart hoe recent deze is bijgewerkt. Op de kaarten kun je in sommige gevallen ook routes zien die over de gletsjer lopen. Dit kun je als leidraad gebruiken, maar blijf tijdens het wandelen goed de risico’s bestuderen. Niet alleen van gletsjerspleten, maar ook van bijvoorbeeld steenslag gevaar boven je.
Naast kaarten kun je van heel veel bergtoppen ook topo’s terugvinden. Wij gebruiken bijvoorbeeld topo’s van Rother Bergverlag (bijvoorbeeld Hochtouren Ostalpen). Hier vind je, in het Duits, extra informatie over een specifieke gletsjer en de routes die er zijn. Ook kun je terugvinden hoe steil het terrein is en welke herkenningspunten er zijn om te bepalen waar je de gletsjer opgaat en ook weer afgaat. Mocht je nog meer willen weten, vergeet dan niet om een lokaal gidsenbureau te contacteren. Zij zijn vaak goed op de hoogte van de actuele condities en zijn altijd bereid om wat waardevolle informatie met je te delen.

Kenmerken op een gletsjer
Op een gletsjer kun je een aantal kenmerken herkennen die je helpen met het navigeren van een gletsjer. De meest herkenbare zijn natuurlijk gletsjerspleten. Deze bevinden zich vaak op het punt waar de gletsjer van vlakker terrein bovenop afbuigt naar steiler terrein daarbeneden. Hier breekt als het ware de gletsjer open. Loop je op een gletsjer met een dikke laag sneeuw en zie je geen spleten, vermijd dan waar mogelijk dit terrein omdat hier de kans het grootst is dat ze voorkomen.
Een ander kenmerk van een gletsjer is de Bergschrund. Dit is de waar de gletsjer overgaat in de rots. Vaak vind je hier een spleet tussen de rotswand en de gletsjer. In sommige gevallen kan dit een onoverbrugbaar opstakel blijken. Hiervoor zijn de topo’s vooral handig omdat deze aangeven waar de Bergschrund het beste te passeren is.
Naast de Bergschrund heeft vrijwel elke gletsjer ook een eigen rivier. Deze loopt niet alleen onderlangs, maar ook boven over de gletsjer. Bovenop de gletsjer is deze rivier zeer klein. Hoe lager je komt hoe groter de rivier wordt. Deze rivier komt uiteindelijk uit in de grote rivier die uit de gletsjer stroomt. Zeker aan het eind van de dag kan deze rivier al zeer groot zijn en moeilijk om over te steken. Het is daarom goed om al op de gletsjer te bepalen aan welke kant van de rivier je loopt zodat je later aan de juiste kant van de rivier zit wanneer je van de gletsjer af bent.
Redding uit een gletsjerspleet
Een voor de hand liggend gevaar van een gletsjer is het vallen in een gletsjerspleet. Wanneer het goed gesneeuwd heeft vormen er sneeuwbruggen over de spleten die soms moeilijk te spotten zijn. De sneeuw kan vervolgens het gewicht niet dragen waardoor je er doorheen zakt. Veel van de alpiene technieken op een gletsjer, zoals het gebruik van touwen, zijn er om te zorgen dat een dergelijke val niet voor nog grotere gevolgen zorgt. Met behulp van de touwen en reddingstechnieken kun je andere en jezelf namelijk uit een spleet redden. Twee technieken zetten we hier (heel) kort uiteen. Het is namelijk belangrijk dat je deze techniek zelf leert en oefent met een gids in een gecontroleerde situatie.
Löserole techniek
Bij de Löserole techniek maak je gebruik van het extra touw dat je als touwgroep niet gebruikt. Wanneer je de val van een deelnemer in de touwgroep hebt opgevangen, maak je zo snel mogelijk een vast punt. Dit zal in de meeste gevallen met een dodemansanker zijn, maar op ijs kan dit natuurlijk ook met twee ijsschroeven. Vervolgens neem je de volgende stappen:
- Maak een vast punt met een dodemansanker (of 2 ijsschroeven)
- Maak een slinge met een Prusikknoop vast aan het touw dat naar de gevallen deelnemer leidt
- Maak het andere einde van de slinge vast aan het vaste punt en schuif de Prusikknoop naar voren totdat hier het gewicht op hangt.
- Test of het dodemansanker het gewicht houdt en leg een nieuwe achtknoop die je eveneens aan het vaste punt vastmaakt.
- Maak jezelf met een tweede slinge vast aan het touw dat zich achter het vaste punt bevindt
- Beweeg naar de rand van de gletsjerspleet en beoordeel de situatie
- Maak nu van het extra touw een lus en laat deze naar de gevallen deelnemer zakken
- De gevallen deelnemer kan een karabiner vastmaken aan deze lus en zijn of haar gordel.
- Maak een derde slinge vast met een Prusikknoop aan het touw dat nu van de deelnemer terugkomt én niét aan je eigen slinge vastzit
- Trek nu stevig aan het touw en schuif de derde Prusikknoop naar voren om te zorgen dat het touw niet te ver terugzakken
Je kan met meerdere personen trekken om het sneller te laten verlopen. Daarnaast zorg je ervoor dat er stokken op de gletsjerrand liggen om te zorgen dat het touw zich niet insnijdt bij het hijsen. Dit maakt het klimmen uit de glestjerspleet een stuk gemakkelijker.
Prusikken en Münchausen techniek

Wanneer je in een gletsjerspleet valt ben je niet alleen maar afhankelijk van je deelnemers. Je kan jezelf namelijk ook omhoog hijsen. Je doet dit door te prusiken en door gebruik te maken van de Munchhausen techniek. Zodra je in de gletsjerspleet valt (en oké bent) kun je beginnen met het opzetten van dit materiaal. Als de andere deelnemers van de touwgroep een vast punt hebben gecreëerd kun je direct beginnen. Dit doe je als volgt:
- Maak een korte slinge vast aan het touw boven je inbindknoop met behulp van een Prusik.
- Maak een zaksteek in de slinge (zo dicht mogelijk bij de Prusikknoop) en maak de slinge met een Karabiner aan je gordel vast.
- Maak onder de korte slinge een tweede langere slinge vast met behulp van een Prusikknoop
- Ga nu met een been in de langere slinge staan en schuif met je handen de kortere slinge omhoog
- Herhaal deze stappen om langzaam aan omhoog te Prusiken. Als je even moet rusten hang je in de Prusikknoop
Wanneer je bijna bij de rand van de gletsjerspleet komt is het haast onmogelijk om de Prusikknoop over de rand heen te schuiven. Je zult daarom moeten overstappen op de Münchhausen. Dit gaat zo:
- Plaats een ATC (Guide) of Micro Traction vast aan je gordel en plaats hier het touw in dat zich nu tussen de lange prusikknoop en je gordel bevindt.
- Door nu aan het juiste touw te trekken kom je dichter bij de Prusikknopen van je slinges terecht tot je niet meer verder kunt.
- Omdat je een ATC of Micro Traction gebruikt zak je niet terug en kun je de slinges weer vooruit duwen.
- Herhaal dit tot je merkt dat het touw uit de rand van de gletsjerspleet omhoog komt.
- Na nog een paar herhalingen heb je jezelf uit een glestjerspleet gered!
Meer weten? – Er zijn natuurlijk veel verschillende technieken en materialen te gebruiken bij het navigeren op alpien terrein. Misschien wil jij wel veel meer weten! We zullen dit artikel en andere alpien gerelateerde artikelen blijven updaten met nieuwe informatie. In de tussentijd verwijzen we je graag door naar andere goede plekken voor kennis zoals het NKBV Kenniscentrum. Of volg zelf een cursus waarin je alles over bovenstaande technieken leert bij Mountain Network!
